Deze ASO-studierichting is in eerste instantie abstract-theoretisch georiƫnteerd. De keuze van de leerinhouden voor de verschillende vakken, de vaardigheden en attitudes die er ontwikkeld worden, zijn niet in de eerste plaats op direct-praktische bruikbaarheid gericht. De vorming heeft een uitgesproken doorstromingskarakter d.w.z. dat de vorming gericht is op vervolgstudie in het hoger onderwijs. De leerinhouden, vaardigheden en attitudes hebben daarom een voorbereidend wetenschappelijk karakter. De richtingsvakken wiskunde en wetenschappen worden in deze studierichtingen vrij intensief benaderd. In de component wiskunde (5u) klimt het onderwijs, door studie van algebra, meetkunde, analyse, statistiek en kansrekening, naar een vrij hoog niveau van abstractie. De wiskunde legt ook de basis voor begrippen en methoden die ook in de andere wetenschappen, zowel natuurwetenschappen als menswetenschappen gehanteerd worden. De component wetenschappen (fysica, chemie, biologie) brengt inzicht bij in de natuurwetenschappelijke methode en traint de leerlingen in het modeldenken.
PROFIEL VAN DE LEERLING